Extra ondersteuning en specialistische ondersteuning
SWV VO 22.03 wil een samenhangend geheel van ondersteuning binnen en tussen de scholen realiseren. Zo kunnen leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces doormaken en een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen, ook als ze extra ondersteuning nodig hebben.
Onder extra ondersteuning vallen alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen. Jongeren voor wie de basisondersteuning niet voldoende is, komen in aanmerking voor extra ondersteuning.
Extra ondersteuning binnen de reguliere scholen voor voortgezet onderwijs
Binnen SWV VO 22.03 richten de scholen zelf de extra ondersteuning in met de middelen die zij hiervoor van het samenwerkingsverband ontvangen. Dit is inclusief het aanbod voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO). De extra ondersteuning kan bijvoorbeeld bestaan uit aan aanbod voor leerlingen met leer- of gedragsproblemen, een taalontwikkelingsstoornis of hoogbegaafdheid.
Het bureau van het samenwerkingsverband heeft via de schoolondersteuningsprofielen (SOP’s) zicht op het aanbod en de spreiding van de extra ondersteuning op de reguliere scholen. In de bestuurlijke overleggen van het samenwerkingsverband stemmen de scholen het extra aanbod op elkaar af.
Specialistische ondersteuning
Een aantal jongeren heeft behoefte aan meer structurele begeleiding dan reguliere scholen vanuit de basis- en extra ondersteuning bieden. Deze jongeren kunnen terecht in het praktijkonderwijs (PrO) of het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) voor cluster 3 en 4. Hiervoor is een toelaatbaarheidsverklaring nodig.
Het kan voorkomen dat er voor specifieke ondersteuningsbehoeften geen passend aanbod is binnen het VSO. Voor deze leerlingen wordt een aanbod op maat gecreëerd, vaak in samenwerking met jeugdhulp/de betrokken gemeenten en het VSO. Hiervoor biedt het samenwerkingsverband aanvullende middelen. Het streven hierbij is dat de leerlingen in de eigen regio blijven.